Toen wij vijf jaar geleden een koppel werden, was hij leraar. Ik zei: éééi, ziet keer rap dat ge beroemd wordt, want ik zou dat wijs vinden.
Dat is niet waar. Hij was leraar, en dat was goed. Maar hoe langer we samen waren, hoe meer ik merkte dat het kriebelde. Om ook andere dingen te doen. De eerste week al, zag ik hem uiterst charmant en driestemmig op het podium van Het Magazijn staan (aargh. het magazijn, waar is de tijd zeg). De maand daarop deed hij mopjes op humorologie en kreeg daar prijzen voor. Ik was best wel fier op mijn nieuwe lief. Kort daarna kwam er dat voorzichtige: misschien moet ik die comedy eens serieus beginnen nemen. Ik heb mij daar weinig mee gemoeid, behalve op de cruciale momenten toen er een duwtje nodig was om het risico te nemen. Wedstrijden in Nederland, part-time gaan lesgeven, fulltime met comedy bezig zijn, een televisieprogramma maken: het waren mijlpalen. In zijn leven en ook in het mijne. Ik heb daar altijd in geloofd dat het wel goed ging komen.
En ja, soms vloek ik. Als hij weer optreden is, en ik alleen zit. Als hij zoveel stress heeft dat hij al eens kort van stof is. Omdat hij moe is, of omdat hij geleefd wordt door de agenda van anderen en dat moeilijk kan verdragen. Het punt is: ik versta het ook, omdat ik er met mijn neus opzit. Iedere dag zie ik hem ‘s morgens opstaan als het nog donker is, en ‘s avonds stoppen met werken als het al lang weer geen dag meer is. Ik zie hem dat zeven op zeven doen, en zelden of nooit vrij nemen. Ik voel de druk, van iets maken waar 300 mensen in een donkere zaal naar komen kijken. Of iets waar een half miljoen mensen thuis in een luie zetel een mening over vormen. Die ze daarna zelfs op het internet gooien. Ik mag er niet aan denken dat ik zo’n job zou moeten doen. brr..
Ik merk de laatste tijd dat niet iedereen verstaat dat het geen speeltijd is, zo’n job. Er wordt soms gevraagd: “doet ge eigenlijk nog iets echt van werk?”. Mhaha. En ge merkt gewoon dat sommige mensen denken dat hij zijn dagen vult met spellekes spelen. Het is wijs en leutig, ja. En ik geniet ervan hem te zien genieten, want hij doet dat heel graag allemaal. Maar het is ook verdomme hard werken, en niet te onderschatten hoeveel impact dat heeft. Ge ziet dat bij veel mensen op het podium: hoe er soms gevraagd wordt of ge “eens rap vijftien minuten comedy kunt schrijven over het zestigjarig bestaan van de vrouwengilde”. Bijvoorbeeld. Er wordt daar dan onder elkaar eens mee gelachen, maar eigenlijk is dat een beetje erg: dat er soms gedacht wordt dat dat allemaal gewoon vanzelf komt.
Een lange aanloop om te zeggen dat ik gigantisch fier ben op mijn lief. en eigenlijk zelfs niet eens omdat de eerste aflevering fenomenale kijkcijfers haalde en fantastische waarderingscijfers, hoewel dat heel schoon is, natuurlijk. Maar vooral omdat ik hem een jaar keihard heb zien werken en ik onder de indruk ben van het eindresultaat. Fier. Nah.