Year: 2009

kinderspam

Newsletter – maand 4.

Lieve Mira,

Ik heb gewonnen. Als de strijd om jouw liefde een oorlog is, dan heb ik deze veldslag glorieus gewonnen. De rest ligt zieltogend op het slagveld, en ik sta hier, in een aureool van overwinningslicht, terwijl jij me lachend aankijkt. Je hebt namelijk recent besloten dat ik jouw allerfavorietste persoon ben en dat laat je duidelijk merken. Je tolereert anderen, maar enkel als ik in de buurt ben en je me kan zien. Als dat niet zo is, dan is er sprake van enig hysterisch gedrag. Als ik wel in dezelfde ruimte ben, dan kijk je me aan. Constant, eender waar ik ben. Je draait je hoofd, roept naar me en volgt me met argusogen.
Dat is goed voor mijn ego, lief kind, maar er zijn ook nadelen: de navelstreng is plots weer veel korter dan de eerste maanden, en dat is soms wat beangstigend. Ik kan je al zo moeilijk loslaten, en nu dat gevoel wederzijds is, wordt het bij momenten wat verstikkend.
Het grappige is hoe snel het keert, die absolute voorkeur. Zo was je vader dit weekend uitzonderlijk de hele tijd thuis. Gisterenavond vond je hem al way cooler dan een paar dagen geleden en keek je hem verliefd aan terwijl hij iets aan het vertellen was. Ik geniet dus nog even van mijn overwinning, voor je de rest van de mensheid gaat ontdekken.

En ondertussen ben je dus al vier maand. Het was zomer toen je kwam, het werd herfst toen je begon te lachen en nu het bijna winter is, stop je de wereld in je mond. De wereld, dat is alles wat je kan vastgrijpen, alles wat ik je laat zien, alles wat in de buurt van je gezicht komt. Je wereld is ook: de beperkingen waar je steeds weer tegenaanrolt. De grenzen van je speelmat, de spijlen van je box. Je wereld blijft frustratie, omdat je zoveel wil en het leren veel te traag gaat, naar je zelf ingestelde normen.

Daarvan gesproken: het gaat niet traag, kind. Jij bent alleen ongeduldig. Ik begrijp dat, appel- en boomsgewijs, geloof me vrij. Maar sommige dingen zal je moeten aanvaarden, vrees ik. Dat een baby van vier maand nog niet kan kruipen, bijvoorbeeld. Of dat een bumbo zo gemaakt is dat je er niet kan uitkruipen alleen. Neen, zelfs niet als ge heel hard aan uw been trekt om het op te heffen. Je hebt namelijk een heel team van bumbo-onderzoekers tegen je, meiske. En hoewel ik er niet aan twijfel dat je daar ooit wel tegenop gaat kunnen, het zal tijd en boterhammen nodig hebben. Boterhammen die je trouwens nog moet leren eten. Ha.

Eten. Zullen we het daar eens over hebben? Eerst was er moedermelk. Daarna was er poeder uit een doos. En nu is er dat gedoe met de lepel. Als ik eraan kom, met mijn zorgvuldig gepureerd papje, dan zie ik je bijna met je ogen rollen. Ze is daar weer, ja, met dat eten dat zoveel lastiger is dan dat uit de fles. Je eet het, hoor, maar meer voor het plezier van het kliederen en de changement van outfit die er gegarandeerd op volgt. We nemen veel foto’s natuurlijk, en als je later met een lief naar huis komt dan tonen we die foto’s. Eens zien hoe goed ge dan al met uw ogen kunt rollen.
Ik heb trouwens deze week al mijn zelfbeheersing moeten gebruiken om geen foto te nemen van je eerste groentenpap-pamper. Ik was er namelijk helemaal van aangedaan, van het verschil en de volwassenheid. Maar! Er zijn grenzen. Zelfs voor mij, ja.

Ik had het daarnet over je wereld. Maar er is meer: die wereld van jou ook die van mij. En al vier maand is dat: dit huis, deze muren, het muziekje van je mobiel. Wat jij doet is het geluid van mijn dag. Huil je, dan is de dag slecht. Gier je van het lachen, dan is de dag goed. Meestal is hij het allebei.
Vanaf maandag ga ik weer werken. Dat moet, want al die hippe kleertjes kopen zichzelf niet. En ik wil het ook, want ik werk graag. Maar dat betekent dus ook het einde van onze kleine cocon, hier thuis. Planeet Mira wordt opeens veel groter: er komen huizen van grootouders bij, en een heuse crèche. Allemaal in de komende maand. Ik kijk — ietwat angstig, ik geef het graag toe — uit naar hoe je gaat reageren. En of de volgende veldslag nog steeds voor mij zal zijn.

Wat ben je nog klein, denk ik dan, te klein om je bij andere mensen te laten. Maar dan zie ik je — rollend, lachend, ontdekkend, gillend — en ik denk: wat ben je al groot. Het is maar waarmee je vergelijkt, nietwaar. Sommige dingen blijven altijd, wat het vergelijkingsmateriaal ook is: wat ben je mooi. En wat hou ik veel van jou.

Zoen

je mama.

Maand 1
Maand 2
Maand 3

werk

ieks.

Brr. Het is zes december, en dat is niet alleen Sinterklaas (die overigens weer mijn huis voorbij is gereden dit jaar, en ik was nochtans braaf geweest) maar ook: exact een week voor 14 december. En 14 december, dat is DE DAG DAT IK BEGIN TE WERKEN.
Onderwijsmens zijnde ben ik al een paar weekjes bezig, met voorbereidingen en allerlei prutsen. Maar binnen exact een week moet ik dus officieel mijn moederlijf op maandagochtend tegen acht uur in mijn lokaal krijgen, en daar dan lesgeven tot 17.45h.

Pfiew. Ieks. Hum.

Neen!

Poker.

Een tijd geleden hadden wij hier ten huize een discussie. Ethisch. Op de lichtbak hebt ge namelijk tegenwoordig van die pokerprogramma’s: bekende en onbekende mensen die poker spelen, meestal in een luxueuze setting. Ik zei tegen lief dat ik vind dat dat verboden zou moeten worden. En dat ik niet meer tegen hem zou praten als hij daar ooit voor gevraagd wordt en hij ja zou zeggen.
Hij vond toen dat ik overdreef. En hij noemde mij conservatief en andere lelijke woorden. En dat mensen dat toch in perspectief kunnen plaatsen. Het was geen ruzie hoor, enkel een klein meningsverschil.

Het is misschien vreemd om te zeggen, en het getuigt misschien van een overbeschermende houding, maar ik geloof niet zo in de mogelijkheid van piepjonge mensen om die dingen te relativeren. Een kind van 13 ziet volgens mij mensen die cool en leuk zijn, een hip luxe-interieur en massa’s stoerheid. En dan daarvoor en daarna een paar reclamespotjes voor online pokersites en hopla, we zijn vertrokken.

Maar ilse, gokken dat is toch verboden onder de 18? Dus kunnen die gasten dat toch gewoon niet, voor geld spelen.

Jaja, blahblah. Hierzie: een link.

Tsk. Conservatief.

En al

Keihard.

Vreemd toch, hoe ge mensen zo keihard uit het oog kunt verliezen. Het blijkt al zeven jaar geleden dat ik mijn rugzak pakte en met S. door Bolivië trok. Ik kende hem nauwelijks van tevoren. Café-kennis. Maat van Peter en Lien. Een keer samen koffie wezen drinken en een ticket geboekt, zo simpel was dat nog in die tijd.
Toen we vertrokken had hij een muts op, dat weet ik nog. Mijn ouders brachten ons naar Gent Sint-Pieters en eens de trein vertrokken had bleek hij zijn haar afgeschoren te hebben die nacht. Zomaar, omdat er een feestje was, geloof ik.
De reis was het meest roekeloze wat ik ooit gedaan heb. Avontuurlijk op elk vlak, niet in het minst het menselijke, en toch ging het precies vanzelf. We logeerden bij familie van een Gentse kameraad, en vierden daar carnaval met een hoop mensen die we nooit eerder hadden ontmoet. Er zat een gekko op mijn kamer en luiaards in de bomen op de plaza.
We bleven een paar dagen bij vriend B., die toen in Potosi woonde. We scheurden met een jeep over een zoutvlakte, samen met twee Walen, terwijl de beegees hun ding deden op de radio. Ik werd bijna overvallen in La Paz, we zaten nachtenlang op café en ik keerde alleen terug naar huis, terwijl S. naar Peru trok. Ik ging nog langs bij de mensen van het carnaval en daarna ging ik gewoon alleen naar de luchthaven. Geen idee of ik het nu nog zou durven.

Toen S. een paar maand later ook terugkeerde, waren we maten, dat spreekt. We hingen een tijdje vaak samen rond, keken een seizoen 24, en zaten — alweer — lange nachten op café. En toen kreeg hij een lief, en ik ook. Hij verhuisde naar Brussel, ik bleef in Gent. We hadden nog een maandelijkse quiz-afspraak, maar toen kwam er een paar keer na elkaar iets tussen en ook dat verwaterde. Eigenlijk nooit over nagedacht.

En nu krijgt hij een tweede kindje en realiseer ik me dat ik het eerste nog nooit heb gezien. Keihard. Uit het oog verliezen. Het is wat.

kinderspam

Drie.

Dag drie van de nieuwe fase in het leven van de dochter. Iedere voormiddag mix ik patat en groenten en dan wordt de groene lepel gebruikt zoals de fabrikant het bedoeld heeft. In plaats van om in haar oog te steken. We doen voorlopig nog steeds wortelen en Mira vindt het nog steeds boeiend edoch niet zo leuk om door te slikken. Ofwel: mondje gaat gewillig open, er wordt van de lepel gehapt, maar daarna duwt ze zowat alles weer naar buiten. En lacht ze.
Morgen gaan we voor een prefab-potje, want ik heb ergens gehoord dat als ze dat niet gewend zijn, dat ze dan weigeren om potjes te eten. En potjes zijn toch wel handig als het nodig is, me dunkt.

Maar een nieuwe fase dus, en ik word daar bij momenten wat emotioneel van. Zie nu. ze eet grotemenseneten. Straks gaat ze naar den unief en alleen gaan wonen. Dat soort bedenkingen. Volgens mij zijn die bevallingshormonen toch nog niet uit mijn lijf.