Ja, ik zou kunnen zagen over de sneeuw en hoe ik daar zo’n hekel aan heb. Ik doe dat elk jaar, namelijk: over dat het leutig en schoon is zolang ge er niet doormoet, maar dat het voor de rest dikke miserie is, dat wit gedoe. Ik zou kunnen brommen over mijn botten die vol plekken zijn van dat vuil strooizout en over hoe koud en nat en vies sneeuw wel niet is. Ik zou ook kunnen klagen over hoe twee straten ver stappen op een gladde trottoir met een maxicosi aan uw arm vreselijk irritant en pijnlijk is. En ik zou vast nog wat ander gemopper kunnen bedenken.
Ik ga dat niet doen. Want mijn klas van deze ochtend was zo groot dat ik er eerst schrik van had, maar ze waren zo lief en oplettend en hadden helemaal geen sneeuwzot in hun kop, hoewel ik het wel gevreesd had. Fijn was dat. En ik heb alweer een eind weggekletst met een paar collega’s, in de pauzes. Ik heb vandaag ook voor het eerst in maanden een douche genomen zonder dat er een baby die om aandacht kraait naar mij zat te kijken in de wipper. Ik heb een soep gegeten als lunch en ondertussen door een krant gebladerd. Ik ben naar de kapper geweest. En ik heb daar champagne gekregen.
En toen ik Mira uiteindelijk ging afhalen, tegen vieren vanmiddag, was ze vreselijk content aan het spelen en druk in de weer met zeer interessant gedoe aan haar zitstoel. Ze lachte naar mij, trappelde even met haar benen en speelde toen verder. Dat is goed, want dan ben ik gerust dat ze daar niet zit weg te kwijnen van mij te missen.
Dus de sneeuw: die kan mij gestolen worden. Binnen een paar dagen is ze toch weer weg. Vandaag doe ik van vrolijkheid, omdat mijn ontredderd gevoel van zondag al heeft plaatsgemaakt voor gloednieuwe voldoening. Het komt allemaal in orde.
Ik ben trouwens nog maar twee dagen aan het werken en ik ben al snipverkouden. Damn you, other people with your dirty germs.
En de baby heeft het ook al. Ze ruikt helemaal naar eucalyptus en thym, nu.
Dinsdagavond, half zeven. Ik heb mijn dochter geheel pedagogisch onverantwoord even voor babytv neergepoot. Het kind is namelijk moe, en na twee minuten slaapt ze daarvan. Ik heb babytv overigens ontdekt een dag voor het einde van mijn zwangerschapsverlof, ik heb me ongeveer een uur schuldig gevoeld en dan mijn schouders opgehaald en gezegd “oh, ze tuut en duimt tenminste niet”. Count your blessings en proberen van een redelijk goede mama te zijn, geen perfecte.
Nu, de baby is moe, maar ik denk dat ik nog meer moe ben. Moeder. Zie, ik doe er zelfs woordspelingen van.
* Drie uur later. Baby en moeder gegeten, baby slapende, moeder in de zetel, eindelijk*
Twee dagen is ze nu weggeweest van huis, en ik denk dat het mij eigenlijk zwaarder viel dan haar. Maandag naar mijn schoonouders, waar ze –zo vermoed ik — geheel overladen is met aandacht, knuffels, entertainment en nog meer aandacht. En had ik al gezegd: aandacht? Ik heb de hele dag op mijn ongemak gelopen, maar toen ik ‘s avonds haar kwam afhalen keek ze efkes naar mij, ze lachte, en wendde zich vervolgens opnieuw tot haar grootvader, die duidelijk interessanter was dan de mama.
Vandaag dan naar de crèche: ik heb deze middag eens gebeld, en alles liep goed. De patatten die daar geserveerd worden zijn duidelijk lekkerder dan die van mij, zo blijkt. En een dut van 2,5 uur doen ergens anders, dat kan ook (hier slaapt ze een uurtje ofzo). Toen ik haar om vier uur ging afhalen zat ze in een stoel rond te kijken, gelijk een grote. Ze was de hele dag vrolijk en flink geweest, behalve rond half vier: Saskia deed één van de andere kindjes een verse pamper aan en Mira was blijkbaar niet gediend van Saskia die te ver weg was naar haar zin. Ik citeer even: “Ik heb al honderden kindjes zijn passeren, maar ik heb nog nooit eentje van vier maand gezien die zich zo hysterisch kwaad kan maken”. Ahum.
Ik heb ijskoud gezegd dat ze dat van haar vader heeft. Ha.
Voor de rest: lovende woorden in haar schriftje. Haar eerste goed rapport.
Haar ‘s avonds afhalen is fantastisch, vind ik. En ik zou haar overal meeslepen dan, als ze thuis is. Ik vind het zonde om naar het toilet te gaan, want dat is vijf minuten minder Mira-tijd. Zotjes.
Maar! Ook terug werken doet mij gigantisch veel deugd. Mijn collega’s omringen mij met veel liefde en blijdschap om het terugzijn, en dat is een supergevoel. En ook het lesgeven geeft me energie. Hoewel ik die dubbele klas van deze ochtend kwart na acht bij voorkeur nooit meer samen wil hebben. Zestig is te veel in één keer voor mij.
Maar! Ik ben ook stikkapot, zowel emotioneel — van al dat piekeren, bezorgd zijn en missen; als fysiek — van dat lange werken en dat niet meer gewend zijn en het feit dat zo’n baby die niet wil doorslapen wel lastig is als ge ‘s morgens om acht uur voor uw klas moet staan.
Al een geluk dat het vakantie is, volgende week. Ik heb het nodig.
Sinds een uur of twee is het hier keihard binnengekomen, het heeft mij een klop in mijn gezicht gegeven en ik zit nu groggy naar mijn schootcomputer te staren en mijn concentratie is helemaal weg. Ik. Moet. Morgen. Gaan werken. Hoe ziek is dat niet zeg.
Het gebeurde terwijl Mira op mijn schoot zat, na haar flesje, en ze zachtjes indommelde. Mijn gezicht zat zoals altijd begraven in haar zachte haar en opeens kwam het besef dat het gedaan is met van huizeke-mamake-babyke spelen. Ik keek zo uit naar opnieuw gaan werken, maar het is keihard over nu. Ik wil het liefst van al haar uit haar bed halen en bij mij in bed leggen en zo slapen. En dan morgen haar in mijn boekentas steken en meenemen naar het werk. Volgens mij zou dat niet opvallen.
*zucht*