Dit weekend togen wij onverwacht naar de andere kant van de stad voor een bezoek aan de familie S.. Vrouw S. heeft mij een keer gered uit een postnatale crisis waar veel tranen en wanhoop aan te pas kwamen. Na een peptalk en wat troost ging het al vele beter. Ik sta dus zwaar in het krijt, daar.
Zij hebben een nieuwe baby en er lagen nog wat nieuwebaby-attributen van hun eerste hier in huis rond te slingeren. En die moesten terug naar de rechtmatige eigenaar. Wij dus ons kind in de auto geladen en naar de andere kant van de stad. Er waren sneukels, er was tonic (mijn eerste tonic sinds de bevalling), er was Mira die zich charmant gedroeg en er was een pas verbouwd huis dat bezichtigd werd.
En er was dus Lander, twee weken oud en door en door schattig boorlingske. En Gitte, een jaar oud en ook al om op te eten. En daartussen onze Mira, gigantisch als ge naar Lander keek, miniscuul naast Gitte. Het was alsof ik mijn recent verleden en mijn nabije toekomst daar zag rondlopen. Vreemd was dat.
Gelieve ook te noteren: ik hoef voorlopig nog geen nieuw boorlingske, dankuwel. Ze zijn schattig en al, maar de vermoeide blik in S.’ ogen bracht allerhande beelden terug. Herinneringen nog zo vers gelijk pas omgewoelde potaarde in de lente. And not in a good way. Brrr…