nieuwsbrief

Newsletter – maand 2.

Lieve Mira

Ik denk tegenwoordig wel honderd keer per dag: meiske, wat ben jij toch een fijn kindje om in huis te hebben. Als je vader en ik religieus waren aangelegd, dan zouden we onze god op onze blote knieën danken. Aangezien we echter al jaren als ketters plachten te leven, prijzen we onszelf gewoon gelukkig en vertellen elkaar dat we dat goed gedaan hebben, dat fabriceren van die dochter. Want je bent nu al mijn grootste verwezelijking ooit. Van een klein kwetsbaar hoopje cellen in mijn buik naar een stevige baby van meer dan vijf kilo in amper 11 maand. Als ik erbij stilsta krijg ik nog steeds kippenvel.

Je lacht de wereld breed toe, de laatste tijd. Waar ik het vorige maand nog had over je eerste aarzelende glimlach, kunnen we nu met recht en rede spreken over \”vol geschater\”. Je antwoordt als we tegen je praten, met gekraai in heel veel verschillende toonaarden. Je zingt mee als we zingen en je giechelt, wat mij dan weer onbedaarlijk doet lachen. Ik probeer nog uit te vissen of je giechelt omdat je de liedjes leuk vindt, of omdat ik zo gigantisch vals zing. Misschien lach je me uit, maar zolang je er geen gemene opmerking bij kunt maken doe ik net alsof ik een meesterlijke stem heb en jij de enige bent die dat merkt. De rest van de wereld is gewoon nog niet klaar voor mijn talent.

En ja, ik denk nog steeds af en toe \”waar zijn we in godsnaam aan begonnen?\”. Als je ontroostbaar bent, bijvoorbeeld, en ik weet niet waarom. Als het half zes in de ochtend is en herfstig donker, maar jij hebt besloten dat onze dag mag beginnen. Of als ik mezelf voor de honderste keer hoor vragen: \”ja, zoetje, gaan we eens in uw wipperke zitten?\” en ik ondertussen vurig wens dat er iemand zou zijn die kon antwoorden. In volzinnen.
De dagen kunnen lang zijn en best een beetje eenzaam, nu je vader weer gaat werken. Ik mis hem, maar ook dat is een goed teken: het vertelt me dat we de juiste vader hebben uitgekozen. Jij mist hem ook, en dat bevestigt die keuze alleen maar. Als hij dan ‘s avonds komt binnengewaaid en jouw oogjes lichten op als je hem ziet, dan voel ik me heel erg deel van. Van onze eigen wereld, hier in ons eigen huis.

Je bent twee maand vandaag, en we zijn best een goed team, jij en ik. Je weet dat je geduld met me moet hebben als ik kleertjes om je blote lijf probeer te sjorren, ik herken de blik in je ogen als je moe wordt. We hebben allebei een paar minuutjes nodig na het wakkerworden om te wennen aan de wereld, en we vinden Raymond Van Het Groenewoud allebei leuk om te dansen tijdens de afwas. We work well together, babe.
Het gulzig vooruitkijken naar, dat hebben we ook allebei. Drang en ambitie. Ik kijk reikhalzend uit naar de duizend vragen die je me zal stellen, naar de eerste happen groentenpap, naar de dag dat je mijn hand zult nemen en je eerste stappen zet. Jouw ambities zijn iets beperkter, maar dat wil niet zeggen dat je daarom geduldiger bent. Dat nijdige kreetje omdat het rollen nog niet wil lukken, die gefrustreerde schreeuw omdat de beer die je wil pakken net te ver ligt: ik ril van herkenning als ik je zo zie reageren.

Je bent vaak in onze buurt, en graag. Je zit bijvoorbeeld altijd in je wipper op het keukenblok terwijl ik kook. Ik vertel dan over wat ik klaarmaak en hoe ik dat doe, en jij kijkt zeer geconcentreerd toe: ik weet zeker dat je alles in je mini-geheugen opslaat en dat je later heel geïnteresseerd gaat zijn in het culinaire gebeuren. Ik denk nu al na over wanneer je me kan beginnen helpen in de keuken en wat je dan gaat maken. En aan hoe je later, als je in een ander huis woont, voor je vrienden zal koken en dat die dan zullen zeggen dat het lekker is en dat jij dan zult antwoorden dat je het van je ma hebt geleerd. Bel je me dan even, als het zover is?

zoen,
je mama.

***

Maand 1