Uit mijn notitieboekje de laatste maanden:
* het heeft drie maand geduurd voor ik doorhad dat als mensen het hebben over een brusje, dat ze bedoelen “een broertje of een zusje, maar we weten het nog niet”. Dezelfde mensen noemen later hun kinderen zonder twijfel “de kids” en spreken elkaar met mama en papa aan.
* Daarnet een meneer — die ik nog nooit had gezien, trouwens — op café die met twee handen mijn buik vastpakte en vroeg “hoever zijt ge al?”. Ik heb geantwoord “vree dicht bij u een mot op uw gezicht geven, vriendschap”. Durfde nog verontwaardigd te kijken ook, de fukker.
* Mensen vertellen vanalles dat ik moet doen, en dan weet ik dat het waarschijnlijk bullocks is, maar ik word dan ongerust en doe het toch, uiteindelijk. Zoals die mevrouw die me uitlegde dat ik al mijn babykleerkes, ook de nieuwe, van tevoren moest wassen met Le Chat. Ik vond het eerst zever en toen begon het te knagen en toen heb ik gedroomd over een baby vol huiduitslag omdat ik niet had gewassen met Le Chat en voor ik het wist stond ik hele wasmachines body-kes te strijken. En ik strijk normaal NOOIT. Laten we het op de hormonen steken, owkey?
* Ik weet niet waarom vrouwen denken dat het een goed idee is me ongevraagd bloederige verhalen over hun eigen bevalling vertellen. Alsof ik me verplicht heel erg bewust moet worden van het feit dat ik zeer ga hebben. Want dat gaat helpen en al.
Kerygma
Alles van waarde is weerloos