Toen ik dit weekend mijn bureau opruimde, viel mijn oog opeens op een plastiek tasje, half weggeraakt achter een kast. Bleek er een pompoen in te zitten. Voor u dat vreselijk gek vindt en denkt dat wij hier groenten laten rondslingeren op de meest absurde plaatsen: toen mijn meme in oktober een paar pompoenen uit de tuin meegaf, was onze keuken er nog niet. Het bureau was toen een beetje een opslagplaats. En ik kwam het al te zeggen: half weggeraakt achter een kast.
Maar goed. Daarnet besloot ik dus soep te maken, van die laatste pompoen van dit jaar. En terwijl de uien en het pompoenvlees zachtjes sudderden in de boter, drong het opeens door: misschien is dit wel de laatste keer dat ik groenten klaarmaak uit de grootouderlijke moestuin. Want wie gaat er nu het onkruid wieden en de tomatenplanten ontluizen? De boontjes planten en de patatten opspitten? De zurkel en de salade uitstekken?
Het voelt als het eind van een tijdperk, gelijk.