Year: 2008

Ja!

Slecht nieuws voor de stadsmussen: de boerenbuiten rukt op.

Het is al jaren een marginaal trendje te noemen: stadsmensen (ja, zo refereer ik al graag eens naar mezelf en de 237 249 andere mensen die op de 156 km² die wij de Arteveldestad plachten te noemen samentroepen) hebben een klein zwak voor den buiten. Op zondag trekken wij al eens onze gummilaarzen aan om door de modder te ploeteren in onze geliefde Bourgoyen. En er wordt bij wijlen een plattelandsvakantie gedaan, of (oh, avontuur) een fietsvakantie. We hebben zelfs boerenmarkten tegenwoordig: waar de landbouwende medemens uit het hinterland (met paard en kar stel ik me dan altijd voor, maar eigenlijk is het met camionette en kiekenskot) zijn waren aanprijst aan de stedelijke inwoner die normaal voor commisses naar de colruyt gaat — of bij speciale gelegendheden: naar de aula. Wij vinden het allemaal fantastisch, maar laten we wel wezen: men moet niet overdrijven.
Zo bleek er vanmorgen een gigantische mol het trottoir omgewoeld te hebben hier in de straat. En vanmiddag reed er zowaar een tractor met pikdorsgedoe op de ring. Aan vijf per uur. In de spits.
Alsof dat nog niet genoeg was, stond er vanavond in de straat hierachter opeens een geitenstal, midden in de straat. Met GEITEN.

Het is begonnen, lieve stadsvrienden: de buitenmensen zijn hun slapende suburbia beu geworden en ze komen naar hier. Ze hebben genoeg van het kwetteren van gevogelte en de stilte, en nu sluipen ze de stad in. En ze brengen hun gewoontes, hun voertuigen en hun beesten mee, zo blijkt.
Sluit uw luiken, Houd uw dochtes binnen: de stad is niet veilig meer.

(en als ge dan toch per sé buiten wilt komen: dit weekend is er een kunstproject in de Geitstraat. Komt gerust eens af, en geef mij een seintje als ge er zijt)

En al

De nacht.

Wow. Dat was een rotnacht zeg. Zeker 20 keer wakker geweest, waarvan de helft bijzonder angstig. Dat er een mens op onze kamer stond, dat er ingebroken werd, dat er een stuk van het dak was ingestort, dat ik te laat was voor de les,…
Ik heb mijn lief een keer of drie wakker gemaakt, in paniek, om te vertellen dat er iemand ronddwaalde in ons huis. Waarna hij dus opgestaan is om te kijken en mij vervolgens gerust te stellen.

Oh, zo’n ambetant vrouwmens dat gij zijt zegt iedereen nu, hem zo wakker maken. Oh, dat valt wel mee, zeg ik dan, aangezien dat de 10 keer dat ik niet werd gewekt door de angstdromen dat het zijn schuld was. Hij is namelijk verkouden. En we weten allemaal hoe aangenaam het is om de sponde te delen met een snipverkouden man.

En al

Bon.

Bon. Goed. Het is herfst, ik weet het, dus het is allemaal normaal dat het afkoelt. Maar toch: het is koud in huis. We hebben geen verwarming. En er is geen warm water momenteel. En het tocht. En er moet nog steeds chappe komen. En ik weet niet wat ik nog kan klaarmaken in de wok.
En mijn schouder doet zeer, dat ook. En ik ben moe. En ik heb veel werk. En ze maken lawaai beneden.
Om maar te zeggen: ik heb het een beetje gehad, momenteel.

Boehoe verbouwingen! Boehoe ontwrichte schouders! Boehoe werk en lawaai!

En al

In goede en kwade tijden.

Ze straalde in haar witte jurk, toen wij bijna een uur te laat de 15000 andere mensen op de trouwerij vervoegden. Wij, dat zijn de vriendin die tegenwoordig in Leuven resideert en ikzelf. Zij met de witte jurk, zij woont op de taalgrens en het feest was diep in Westvlaanderen.
Tien jaar na ons afstuderen zijn we een boel mondialer flandrialer geworden dan daarvoor, toen het middelpunt van het universum de toog in steil aflopende straat in Gent was. Nu moet elk van ons een uur in een andere richting rijden om één van de andere twee te zien. Vriendschap en afstand, het is soms niet gemakkelijk.

En dan is de afstand dicht en is alles weer even vanzelfsprekend als het altijd geweest is. Dan fluistert ze — in haar witte jurk en met haar gekapte haren — “kom, laat mij eens trekken van uw sigaret” en rolt ze aan de overkant van de tafel met haar ogen naar ons als er iets gebeurt waar ze haar bedenkingen bij heeft. Ondertussen tetteren die van Leuven en ik een eind weg en zitten we vertederd schouder aan schouder toekijken hoe ze de nacht opent met haar kersverse man.

Proficiat, lieve G. May the wind always be on your back and the sun always upon your face.