Month: July 2008

Neen!

Winter.

Daarnet bij thuiskomst heb ik zowaar de verwarming een beetje aangezet. Het lijkt wel herfst en het is 11 juli. Niet wat ik in mijn hoofd had bij vakantie. niet.

Van een ander

Lui.

Ik had een lijst van 100 Blufboeken en ik ging daarover schrijven. Maar ik ben te leeg, eigenlijk.
Zo. dat weet u ook al weer. En “In Ongenade” van Coetzee is een heel mooi boek. Dat ging ik ook zeggen in die blogpost. Lezen!

Ja!

Dat draait en draait maar.

Mijn wereldbeeld is onrealistisch en geromantiseerd. Ik weet dat, en ik cultiveer dat. Ik vind het leven aangenamer als alle mensen het goed menen, bijvoorbeeld. En als dat niet zo is in realiteit, dan is dat tenminste zo in mijn hoofd en dan ben ik daar tenminste content. Zoiets.

Daarnaast heb ik een voorliefde voor een zekere tristesse. En voor schone lelijkheid. Dingen die een beetje zeer doen. Alles wat hard is, aandoenlijk, en tegelijk soms grappig. Een gevelbeeld van een engel, boven een hoerenkot aan het Noordstation, ik vergeet dat nooit meer. De Andes en de bergen ook niet, daar niet van. Maar ik moet daar niet van bleiten en van de stad soms wel. Klik even door deze reportages en u weet wat ik bedoel.

Enfin. De kleine afwijking in mijn wezen zorgt ervoor dat ik gefascineerd ben door wasserettes. Ik was er –tot vandaag– nog nooit één binnengeweest, dat niet. Want zoals het een verwend nest betaamt werd mijn was alvorens er een eigen machine werd aangeschaft door de mama gedaan. Maar ik vind het wel schoon: de grote wasserette hier op de vijfhoek, met het TL licht en de grijze stoelekes. Met de grote draaiende machines en de wachtende, starende mensen.

Deze namiddag heb ik dan maar eens onze donsdekens en slaapzakken gewassen. In de grote trommels van de Vijfhoek. En daarna heb ik alles laten drogen in de andere grote trommels. Onderwijl heb ik op de grijze plastieken stoelen gezeten en naar de draaiende was gekeken. En de Story gelezen, een Fanta gedronken en een Snickers gegeten. Anderhalf uur lang. Alleen maar de story, de fanta, de snickers en de draaiende was. Ik zeg u: rustig dat een mens daarvan wordt, ge hebt door geen gedacht van.

Vakantie, dat is voor iedereen iets anders.

Neen!

Soldekes!

Wanneer ik de laatste weken door mijn stad fiets stoor ik mij grandioos aan de vergevorderde taalverloedering in het straatbeeld. In plaats van gewoon “koopjes” op hun winkelraam te kalken, is er tegenwoordig namelijk steeds meer sprake van “sales”, “soldes” en zelf “rebejas”. Mijn intern kompas slaat er helemaal van tilt, en ik waan mij zowaar soms in een wereldstad. Dat moet maar eens gedaan zijn, vind ik. Al die global-village dinges, ik word daar zenuwachtig van en als ik naar de rebajas wil dan neem ik wel het vliegtuig naar Barcelona. En komt niet af met het argument dat de toeristen geen Nederlands begrijpen é: aanpassen en onze taal leren, of we moeten hun geld niet hebben, zeg ik. Of dacht u dat wij in Parijs “Soldekes” op de ruit kunnen zijn staan? In mijn stad spreekt men Vlaams, beste mensen. En ik voel dat zo, dat uw verontwaardiging ook toeneemt over zoveel onrecht.

Gelukkig (driewerf oef hoor) zijn onze goede vrienden van jong NVA alert voor dergelijk verschrikkelijke situaties. Zoals het politiek en sociaal geëngageerde jongeren betaamt kropen zij afgelopen zaterdag op de barricaden om de grootste blaam op de hedendaagse samenleving aan te klagen: de stiefmoederlijke behandeling van het Vlaams. Ik vind dat goed, dat jonge mensen daar hun tijd insteken. Dat is belangrijk. Hoezee voor jong NVA.

Trouwens. Terwijl we er toch over bezig zijn: ik stoor mij ook aan het feit dat op de etiketten in kledingzaken als H&M altijd staat prijs/prix/price. Wat is me dat nu? Een vreselijk en boertig met de voeten treden van onze taalrechten, vind ik. Schande! Waar zijn mijn postzegels, dat ik een lezersbrief schrijf naar de gazet!

En waarom staat er trouwens op het etiket van mijn BH een Franse maat naast de gewone? Welk een onrecht! Mijn borsten zijn Vlaams, meneer, en ik hoef niet te pikken dat een pretentieus lingeriemerk iets anders insinueert. Dat ze daar eens iets aan doen, die jonge NVA-ers.

Vlaamse zonen: de blauwvoet vliegt, storm op zee!

En al

Kelder.

Een kelder, dat is nogal een beetje gemakkelijk jong. Ge kunt daar alles ingooien wat ge niet direct nodig hebt. En ge kunt daar verfoverschotten stockeren. En lege bakken van cola en bier. En oud papier. En alles wat eigenlijk naar het containerpark moet, maar waar ge nu geen goesting voor hebt. Het is een groot gemak: deur toe en ge ziet het niet meer.

Alleen jammer dat er een moment komt dat ge niet meer aan de zaken kunt achteraan in de kelder. En dat ge bijna uw benen breekt terwijl ge probeert een emmer te zoeken. Dan komt de dag dat ge dus moet opruimen. Uitmesten. Ordenen. Onvermijdelijk.

Vandaag is die dag, spijtig genoeg.