Gisteren — eindelijk — nog eens de familie Decroubele–Braeckevelt over de vloer gekregen. Gekookt, gegeten, wijn gedronken: het was fijn. Ik was vooral content van mijn aardbeien-dessert. Ik had balsamico-azijn en het sap van een limoen samengekapt, er suiker bijgedaan en er verse munt doorgesnipperd. Daar de aardbeien een paar uur in laten marineren en dat geserveerd met verse slagroom en vanille-ijs. Excellent dessert en geen werk. Voorheen had ik een kipje gemaakt als hoofdschotel: een poot koriander, een poot peterselie, een limoen in stukken, grof zout, een teen of vier look en dat allemaal in de buik van de kip. Nog wat koriander en peterselie erover gegooid en een dikke klont gesmolten boter erover gegoten. Dan in de oven en serveren met gebakken patatjes met rozemarijn en een salade.
Als voorgerecht een klassieker: verse vijgen, parmaham en mozzarella.
Allemaal uitstekend gelukt. En een fijne avond in leutig gezelschap. Meer moet dat niet zijn.