Door omstandigheden ben ik momenteel niet de meest alerte chica on the block, maar laat ik u alvast zeggen: vanaf morgen start de wijvenweek (dank u, Y. voor de site). U kunt alle vrouwen feedsgewijs volgen op wijvenblogs.be (dank u, M. voor het bloggedoe). Als u een vrouw bent, en u wilt ook meedoen: mail mij.
Als u een man bent: wees voorbereid op losgeslagen vrouwelijke hormonen. Een ganse week lang. Ha!
Het is vakantie. Vakantie van school, maar ook — dit weekend — vakantie van de verbouwing. Maandag vliegen we er weer in, maar nu even niet. Daarmee dat we gisteren gingen eten in Marco Pollo, om vervolgens het hele paasweekverhaal te reconstrueren aan een ons zeer vertrouwde toog. Met de nachtbus teruggekeerd, uitgeslapen en dan naar de stad. Voor een tasty-burger en een zwaar shopping-manoeuver. En koffie, en slenteren in de straten.
Deugd dat dat kan doen, u heeft daar geen gedacht van.
Zo-ho. Er was dus iets met mijn RSS-feed en Lien heeft het mij laten weten na een opmerking van Fons. Ik zal eens verbolgen naar de RSS-lezers moeten kijken, geloof ik.
Er is zes dagen niets verschenen in de feed, en Fons is de enige die bezorgd is. Ik had dood kunnen zijn. Of verschrikkelijk gewond naast mijn pc kunnen liggen, zachtjes kermend “water, water”, dagenlang. Zonder dat jullie alarm hadden geslagen.
Nou.
Hij is kalend, een vijftiger. Grijs pak, bordeaux jas en een blauw hemd. Zoals ik me een zakenman voorstel: De Standaard, een aktentas, duur horloge (met wijzers!) en een ietwat vermoeide blik.
Hij gaat zitten en opent een zakje van een broodjeszaak. Ruikt even en haalt er dan voorzichtig een kaasrol uit. Die hij smakelijk opeet. Er zit veel kaas in, dat is duidelijk: netjes eten is niet zo makkelijk met dit soort voedsel.
Als hij klaar is, veegt hij zijn handen af aan de witte serviet en nestelt zich in de hoek aan het raam.
Een klein half uur later, als ik in Gent Sint-Pieters van de trein stap, slaapt hij. De mond een beetje open en drie kaasdraden nog steeds aan zijn kin. Iemand zou het hem moeten vertellen, maar hij slaapt zo zoet, dus ge kunt zo’n mensen toch niet wakker maken. Toch?
Ik schrijf je neer
Mijn vrouw, mijn heidens altaar,
Dat ik met vingers van licht bespeel en streel,
Mijn jonge bos dat ik doorwinter,
Mijn zenuwziek, onkuis en teder teken,
Ik schrijf je adem en je lichaam neer
Op gelijnd muziekpapier.
En tegen je oor beloof ik je splinternieuwe horoscopen
En maak je weer voor wereldreizen klaar
En voor een oponthoud in een of ander Oostenrijk.
Maar bij goden en bij sterrenbeelden
Wordt het eeuwige geluk ook dodelijk vermoeid,
En ik heb geen huis, ik heb geen bed,
Ik heb niet eens verjaardagsbloemen voor je over.
Ik schrijf je neer op papier
Terwijl je als een boomgaard in juli zwelt en bloeit.