Bijna vergeten: ik sta in de vacature deze week (als ik dit schrijf is het nog de oude onder de link, maar ik vermoed dat ze dat binnenkort wel zullen aanpassen. Het is die met de grandioze uier op de cover. Een uier die overigens niks met mij te maken heeft, dat spreekt voor zich). Een paar weken geleden kreeg ik namelijk een mailtje, of ik wilde business lunchen met een onbekende journaliste, die me natuurlijk niet totaal onbekend was, want de blogodinges is een kleine wereld ooit een kleine wereld geweest en toen schreef zij ook al.
Businesslunch, bijgod, zo dacht ik eerst. Want laat ons wel wezen: het is niet alsof het in het onderwijs de gewoonte is om regelmatig uit lunchen te gaan naar chique doeningen en ook al zijn onze studenten klanten, ik neem ze gewoonlijk niet mee uit eten op een doorsnee vrijdagmiddag. Maar onmiddellijk daarna dacht ik: free food, hooray, en stemde ik dus met veel plezier toe.
En zo komt het dat ik laatst op een gewone vrijdagmiddag drie gangen lang ging eten in een uitstekend restaurant (reviews ook hier en hier), samen met een journaliste en een fotografe. Precies echt.
Als het hier de laatste dagen stil was, dan komt dat omdat hij terug is (ja, hij was weg. En die post van tevoren was op mijn verzoek in concept gezet, wegens ik heb niet graag dat heel de wereld weet dat ik alleen zit.).
En het klinkt misschien stom, maar die zeeklassen, dat zijn de langste vier dagen van het jaar voor mij. En joepie, dat is weer achter de rug voor twaalf maanden. Hoera!
De stemming was vrolijk, deze ochtend. We waren in Oudenaarde, voor een verschrikkelijk interessante spreker. Wij, dat zijn 14 laatstejaars en ikzelf.
We waren met een paar auto’s samen van Gent en Ronse gekomen, en hadden daar afgesproken. En toen de laatste auto aankwam, was de stemming plots minder vrolijk. Eén van de studentes stapte uit, grote zonnebril op de neus en met een gigantisch gips verband rond haar knie en been. Hersenschudding, schaafwonden overal, knieschijf verschoven. Totaal onnodig te zeggen dat ik enigszins verbolgen was dat ze in die toestand toch naar de sessie kwam, maar goed. Ze wilde niet naar huis, en ze is natuurlijk oud genoeg om dat zelf te beslissen. Haar aanwezigheid was echter niet het enige dat me zorgen baarde, de oorzaak van haar kwetsuur maakt me fysiek misselijk.
Gisterenmiddag is ze door een auto de pas afgesneden met de brommer en lelijk gevallen. In de stad. De auto die haar heeft doen vallen en de tientallen auto’s die daarna passeerden zijn allemaal voorbijgereden. Dat was lastig, want ze moesten uitwijken voor haar brommer die op de straat lag. Maar niemand is gestopt, niemand heeft geholpen. Ze is uiteindelijk met de brommer naar haar kot gereden en is ‘s avonds door een vriendin achterop de fiets naar spoed gebracht.
Maar dat niemand dus tien minuten tijd kon missen om haar te helpen terwijl ze daar gekwetst op de grond lag, daar ben ik nu al heel de dag gewoon ziek van.
Na de avonturen van vorig jaar volg ik Cameretten op de voet, dat spreekt voor zich. De halve finalisten van zijn bekend, en er is één Belg bij, Steven Gabriëls. Het doet me zeer dat de TBJ-vrienden het niet gehaald hebben…ze zijn nochtans uitstekend bezig.
Bij de andere (Nederlandse) halve finalisten zie ik echter één naam staan ronken die ik ken, en waar ik overigens helemaal wild van ben. Ik waag me dan ook aan een kleine voorspelling, zonder de andere halve finalisten te zien.
Henry van Loon gaat Cameretten winnen dit jaar. Omdat hij het verdient, jawel. Iedereen die er was, die keer in de bal, knikt nu bevestigend.
Ik eet alleen vanavond, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik geen recht heb op lekker eten. Ik had geen zin in koken met een gsm en een mobilette (lol van mijn lief, trouwens, voor er weer iemand ze pikt en in de humo publiceert. Which reminds me dat ik de humo moet kopen om te kijken of vriend Pieter gelijk had in zijn verontwaardiging en indien ja: een verbolgen lezersbrief schrijven. Of neen, wacht, ik heb een weblog. Wat een voordeel, eigenlijk: ik kan schrijven wat ik wil, ik beslis zelf of het gepubliceerd wordt en ik moet geeneens postzegels gaan kopen. Life is good.)
Terzake. Geen pizza dus, en geen zin om veel werk te doen. Dus ging ik voor mijn favoriete broodbeleg en mijn favoriete soep. Het eerste op een toastje, het tweede in mijn soepkom.
Caviar d’aubergine, dat is het broodbeleg, en het is zo simpel als maar kan zijn: oven vollen bak zetten, aubergine in twee snijden en met olijfolie begieten. Aubergine in de oven, 10 minuten wachten en dan een teentje geperste knoflook erover en peper en zout.
Nog tien minuten in de oven, alles uit het vel lepelen en de mixer inzetten.
De soep is zo mogelijk nog eenvoudiger: een kom tomaatblokjes van de colruyt (uit de vriezer, jawel), water, een knor-blokske, een schep provencaalse kruiden en een ajuin laten koken. Mixen en er daarna een bosje gesnipperde lente-uitjes bijroeren. Afwerken met versgeschaafde pecorino of parmesan.
Yummie.