Vanmorgen, op weg naar het werk in de auto, deed het eerste puntje van het radionieuws even de file om me heen verdwijnen. Het was even geen rotweer, het was even niet donker en mijn rug deed zowaar even geen pijn. Alles werd een beetje naar de achtergrond geduwd. Het eerste punt van het nieuws was namelijk dat ze wandelen. Want zo heet dat, op de fabriek, als er een ploeg het werk neerlegt. Wandelen. Het heeft iets Daensiaans, als het gebeurt. De mannen komen de fabriek uit, in hun werkkledij. Aan de kleur van hun helm en hun hemd kan je zien welke deel van de fabriek het is. Bruin, warmwals. Blauw, koudwals. Oranje, groen, grijs. Hoogovens, staalfabriek, cokesfabriek.
Ze stappen over het terrein, soms kilometers, naar het hoofdgebouw en de poort. Daar staat ook het bord met het aantal dagen zonder werkongeval. We hebben eens een veiligheidshesje gekregen toen er honderd dagen geen ongeluk gebeurd was. Een cadeautje van de directie. In de vijf jaar dat ik daar gewerkt heb, is het één keer voorgevallen, dat van die honderd dagen.
Zo eens om de zes maand zoveel tijd viel er een dode. Dan was er een bloemenwake aan de poort. Eén keer waren het er twee op twee weken tijd. En er waren ongevallen, ontploffingen, gewonden, gasalarm. Het is geen koekskesfabriek, juffrake.
Er was vaak onrust op de fabriek. Ik werkte er amper een half jaar toen er bijna een maand gestaakt werd. Extra weken vakantie was dat toen voor mij. Ik woonde thuis, het was mooi weer, de blaarmeersen was aangenaam warm. Ik had weinig om me zorgen over te maken, en ging zo eens per week dag zeggen aan het piket. Uit eerlijke schaamte.
Toen er op het eind een overleg was, in de refter van het hoofdgebouw, en de CAO daar uiteindelijk werd goedgekeurd, toen begon het te dagen. Die verhitte sfeer, die wanhoop, ge kunt u dat niet voorstellen als ge het nooit hebt gezien. Daar zaten honderden mensen samen die al bijna een maand geen loon meer hadden. Mensen met een afbetaling, met kinderen. In die CAO ging het trouwens niet over geld. Niet over vakantie. Het enige wat gevraagd werd door de werknemers was respect. Het moet al heel diep zitten als een mens daarvoor wekenlang staakt, bedacht ik toen.
Maar goed. Er is opnieuw een besparingsronde op komst. Naakte ontslagen vallen er niet, zo verzekert de patron. Hoogstens mensen die niet vervangen worden. Maar daar wringt net het schoentje. Het is geen koekskesfabriek, juffra. Het is een gevaarlijke fabriek, met grote machines en rollen staal die als ze loskomen boomgrote mannen verpletteren als waren het baby-mieren. Hoe minder personeel je daar gaat gebruiken, hoe hoger de werkdruk wordt. Hoe hoger de werkdruk, hoe meer mensen fouten maken. En ik mag het niet gedroomd hebben dat er iemand een steek laat vallen, uit vermoeidheid of te lage concentratie. Of een staalrol, als u dat beter begrijpt.