Ik heb een cake gebakken.
Ik heb soep gemaakt.
Een mens zou denken dat de dingen dan beter gaan, maar ook dat blijkt niet te kloppen.
En zoals zo vaak in mijn uren van desillusie, spelen er andermans zinnen door mijn hoofd.
Het soort ontgoocheling dat je als kind hebt als je van de trampoline op de begane grond springt: niets blijft duren en dat voel je aan je knieën.
Het spreekt voor zich dat ik alweer niet weet waar ik het vandaan heb. Maar doet het er eigenlijk toe? Ik dacht het niet é.
Maar goed. Gelukkig zij die zich omgeven weten met lieve mensen die troostende woorden spreken, als helende zalf op gekneusd zelfvertrouwen. Dank. Ik ga nog een taart bakken.