Zegt Tom, daarnet op de mailinglijst (nadat hij ontkennend had geantwoord op mijn vraag of hij een ikea-catalogus had meegebracht voor mij):
Misschien dat er aan de uitgang wel lagen, maar toen waren we al heksentoeren aan het uithalen met eerst drie en
wat later _vier_ winkelkarren, dus we hadden het iets te druk toen.
Dat deed me denken aan de enige keer dat lief en ik samen naar de ikea trokken. U weet wel, die keer vlak voor we in zonde gingen samenleven.
We waren die dag om 10h in de Ikea aangekomen, het moment waarover ik het heb was tegen suitingstijd. Zeven-uur-een-half beslissingen nemen en in de drukte lopen, dat vergt wat van een mens. Maar goed. 17.30h, laatste stop: gordijnen.
Lief vraagt hoe groot ze moeten zijn, ik neem het papiertje met de maten.
Nu, U moet weten dat ik niet altijd even georganiseerd en geconcentreerd ben. Wij hadden van tevoren alle maten opgenomen. Lees: lief had zijn leven geriskeerd op de ladder om op te meten, ik had genoteerd. En ondertussen in mijn hoofd de slaapkamer ingericht. En nagedacht over hoe ik het schilderij uit een oude kader –die ik bij mijn ouders in de kelder had gehaald– zou vervangen door een spiegel. En bedacht dat ik honger had. En dat het best mooi weer was. Alleszins: ik had vanalles gedaan, behalve in detail de maten genoteerd.
Dus toen lief zei: “Hoe groot zijn de ramen?”, heb ik schaapachtig gelachen, mijn armen uitgestrekt en gezegd: “Zo ongeveer?”.
Dames en heren: onze eerste ruzie.