Bij I Wish haalde men herinneringen op naar aanleiding van mijn aanspreking van SPh als “é, vriendschap” in de commentaren hierzo. Over onze vocabulair in vervlogen jaren zal ik het deze week nog eens hebben in een nieuwe aflevering van Kerygma goes nostalgie, maar ik bedacht door dat stukje ook dat ik mijn vrienden eigenlijk zelden met hun voornaam aanspreek. Tenzij dan in een variant met een stupid achtervoegsel eraan geplakt. Boy ofzo. Meestal heeft het echter niks met een naam te maken.
“Vriendschap” wordt frequent gebruikt. Maar ook “zoeteke”, “kiekske”, “schat”, “toet”, “toeter”, “snellen” en “fellen” behoren tot mijn dagelijks taalgebruik. Net als het liefkozende “éi dikken” trouwens.
En u? Hoe spreekt u uw vrienden eigenlijk aan?