Spannende dag, vandaag. Lief is vanmiddag al vertrokken naar ons beider geboortestreek, in het kloppende hart van het meetjesland. Om te repeteren en technische doorloop te doen.
Ik ben er niet gerust in.
Begrijp me niet verkeerd: Lief gaat dat goed doen, daar twijfel ik niet aan. Maar het is het publiek (of althans een deel ervan) waar ik niet gerust in ben.
Vanavond is er namelijkl een grote try-out in het dorp waar Lief is opgegroeid. En dat dorp ligt vlak naast het dorp waar ik ben opgegroeid. Dat betekent dat de zaal vol zal zitten met mensen die “ne keer komen kijken” en ons kennen. Mijn ouders, zijn ouders, mijn grootouders, zijn grootouders, mijn ooms en tantes, zijn ooms en tantes…de hele meute. Dat is leuk, want al die mensen zien hem graag, dus die zullen het wel goed vinden. Daar maken we ons geen zorgen over.
Wel zorgen heb ik over de rest van het publiek. Zij die ooit in een meetjesland-dorp hebben gewoond, kunnen zich makkelijk voorstellen wat ik nu ga omschrijven.
Het dorp in kwestie is een klein dorp. De familie van lief “goed bekend is in het dorp”. Genre schoolmeester, dokter, kleuterjuf,…
Dat betekent dat de helft van het publiek hoogstwaarschijnlijk een kaartje heeft gekocht om “ne keer te zien wat dienen jongsten van de rijckaerts doet”.
Ik weet zeker dat er gesprekken zijn geweest genre “dat woont doar in ‘t stad en dat treedt doar op en al. Ja, ‘t is voor te lachen. Ze zeggen zulder dat toch. Akpeinzekik gelijk geert hoste, zekers.”
*trekt een bezorgd gezicht*
Binnen een uurtje komt Geert, die vanavond van voorprogramma doet, mij halen. Dan gaan we samen eten met lief, de organisatie en de techniek-mensen. Ik heb dus nog een uurtje om mijn eigen zenuwen onder controle te krijgen en eruit te zien alsof ik alle vertrouwen heb in de zaak. Want als ik stress heb, dan krijgt lief nog meer stress.
*zucht*