Ik ben van aard geen jaloers mens. Op liefdesgebied is jaloezie een gevoel dat me slechts zelden overvalt en dat ik, als het gebeurt, in 99% van de gevallen weet te rationaliseren. Op materieel gebied rijkt reikt mijn afgunst niet verder dan een occassionele gedachte van het genre “het moet toch gemakkelijk zijn, veel geld hebben”. Ik heb mijn vrienden en vriendinnen nooit benijd om hun relatie als ik er geen had, om hun carriere die bloeide terwijl ik onzeker was, of over hun magere lichaam terwijl de weegschaal mij alweer confronteerde met een kilo (of twee) meer dan de week voordien.
Soms, echter, kan ik echt en oprecht jaloers zijn op mensen die iets kunnen wat ik heel graag zelf zou kunnen. Als iemand iets doet wat ik graag zou willen doen, maar waarvan ik weet dat mijn capaciteiten het me nooit zullen toelaten. Een soort bewonderende afgunst, is dat.
Neem nu Lyne, die af en toe eens voor Gentblogt schrijft over theater. Deze juffrouw slaagt erin om keer op keer een uitgebalanceerde recensie te schrijven, vol doordachte woorden en mooi opgebouwde zinnen. Ik lees dat met zoveel plezier en ik kan daar echt van genieten: de woorden blijven in mijn hoofd hangen en de zinnen zinderen nog uren na in mijn gedachten.
Ik kan dat niet, en wel om verschillende redenen. Ten eerste: tijd en geduld. Lyne heeft een obsessionele zorgvuldigheid waarmee ze haar onderwerpen ontleedt en beschrijft. En ze heeft het geduld om te schrijven, te schrappen en te herschrijven waar nodig. Mijn probleem is dat mijn luiheid altijd mijn ambitie in de weg zal staan. Ik kan het niet, mij neerzetten en geconcentreerd schrijven. Als ik niet tevreden ben, dan gooi ik weg ipv. te zoeken naar een kern die goed zit en die dan uit te werken. En dat is fout, want zo blijf je hangen in een middelmatige stream of consciousness zoals dit weblog er één is: de woorden komen er in een enkele gulp uit en worden hoogstens nagekeken op spelling.
De tweede, en waarschijnlijk nog belangrijker reden is talent. Of het ontbreken ervan. Begrijp me niet verkeerd: ik ben me wel degelijk bewust van hoe ver mijn capaciteiten rijken reiken. Ik kan een vlot stukje tekst op papier zetten, dat weet ik. Maar meer dan dat? Ik zal nooit met mijn vlijmscherpe pen een toonaangevend recensent worden in één van onze Vlaamse kranten. Ik zal nooit een boek publiceren dat het niveau van een gemiddelde pulproman overstijgt. En dat stemt mij bijwijlen bijzonder triest.
Ik kijk naar mensen in mijn omgeving en zie talent en daadkracht in een combinatie die garant staat voor succes. Mijn lief is een grappig man en werkt nu al zes maand bijzonder hard aan een avondvullende voorstelling: er wordt gerepeteerd, opgenomen op video, bekeken, geschrapt en herschreven. Met een enthousiasme en een volhardendheid die ervoor zorgt dat ik bijzonder trots op hem ben.
Eén van mijn beste vriendinnen vertelde jaren geleden dat ze wel eens iets met politiek zou willen doen en staat vandaag aan de start van wat een succesvolle carriere als politica zal worden. Ze heeft daar jaren zeer zorgvuldig aan gebouwd. En ook op haar ben ik heel trots.
En dan is er Lyne, die andere vriendin. Al sinds haar studies aan het schrijven, voor niets of om den brode. Al jaren intensief met theater bezig en zodanige kenner dat ze nu gevraagd wordt om eindredactie te doen van een boek op theater. En alweer ben ik trots.
Een andere goede vriend zei jaren geleden, toen we samen studeerden, dat hij “ofwel iets met jazz, ofwel iets met journalistiek” wilde doen. Vandaag zit hij in de organisatie van Blue Note Festival, presenteert hij een jazz-programma op Klara en schrijft hij free lance voor DS. En alweer ben ik trots.
Want dat kan ik als geen ander: trots zijn, stilletjes aan de zijlijn staan en mijn vingers kruisen. Succes wensen en roepen van “Go Lief!” en “Go friends!”. En over hoofden wrijven en zeggen dat het goedkomt als de dingen tegenzitten.
Zou daar een succesvolle carriere inzitten, denkt u?
i., professioneel supporter.