Vrijdagavond. Een zaal ergens in de Kempen. Comedy Night. Lief heeft al opgetreden en kijkt naar de voorstelling van een collega op het podium. Ik lees in de kleedkamer een boek, in gezelschap van een bekende Antwerpse comedian, die straks de headliner is en aan de tafel dingen op een papiertje krabbelt voor zijn act.
Zeer schaarsgeklede jongedames met te veel make-up en te veel tatoeages lopen op regelmatige basis door de kleedkamer, want dat is de kortste weg naar het toilet.
Als een 16-jarig kindje binnenkomt met een ultrakort rokje en een massa cleavage, ontlokt dit mijn gezelschap de opmerking: “Oei, gij hebt niet veel aan é meiske. Pas op, dat is niet veroordelend ofzo, gewoon een constatering: gij hebt echt niet veel aan…”
Als het meisje na een paar grapjes over en weer de kleedkamer weer verlaat, vraag ik voorzichtig: “Ligt dat aan mij, of zijn de vrouwen hier nogal…auhm…marginaal?”
De Antwerpenaar barst in lachen uit en zegt: “Dat is de kempen.” Als ik nogal verbaasd kijk gaat hij verder:“Neen, serieus, dat is typisch de kempen. Dat is een soort niemandsland tussen Antwerpen en Limburg en dat zorgt dat de vrouwen hier niet echt weg weten met hun eigen. Echt waar, vroeger, toen wij uitgingen enzo, dan was dat algemeen geweten dat ge als ge van de grond wilde gaan, ge naar de kempen moest komen. Gewoon één of andere fuif hier en altijd prijs.”
Wel.
Een mens leert wat bij, op een doorsnee vrijdagavond in een kleedkamer ergens ten lande, zeg ik altijd maar.