Dagen dat ik op weg naar mijn eigen kamer
verdwaal wisselen zich met dagen
waarop ik de wereld doorschouw als een kristal …
Er zijn momenten waarop ik eeuwenlang
mijmerend volmaakt gelukkig ben:
wanneer ik dan mijn handen op de aarde leg
zijn het kleine handen.
– jotie t’hooft-
Dan sta je daar met al je euforie over dat leven dat loopt als een trein: je weet dat er in september een leuke job wacht, je ouders stralen van kerngezondheid, binnen een paar dagen vertrek je op reis, het zijn Gentse Feesten, het is vakantie en je hebt een verhuis naar een prachtig huis in het vooruitzicht. Samenwonen, een fijne vent, een gevuld en actief leven. Het Grote Geluk, zoals dat heet.
En dan krijg je vroeg in de ochtend een huilende vriendin aan de lijn, omdat zij en haar lief na tien jaar uit elkaar gaan. En je weet dat dit voor haar het zoveelste Grote Verdriet is op een veel te korte tijd.
En dan zoek je die namiddag samen met haar het internet af naar een nieuw appartement, om direct te verhuizen. En dan maak je samen met haar een lijst op van de verdeling van hun leven samen. Je ziet de pijn in haar ogen en opnieuw probeer je dingen te zeggen, waarvan je weet dat ze eigenlijk niet helpen. Maar je praat omdat zwijgen zo pover is, net als amper een paar maand geleden.
De wereld voelt fragiel aan op zo’n moment.
Then you got the hapiness. Then it’s gone.