Year: 2005

Neen!

Waar gaat dat toch naartoe?

Ja aloha. Ik heb zojuist mijn allereerste “de jeugd van tegenwoordig toch-moment” gehad. Het jaartje ouder van vorige week heeft duidelijk zijn sporen nagelaten…

Vanavond ten huize i. en lief:
Bel.
Lief door parlefoon “Hallo?”
Kinderstem beneden: “Het is halloween-avond é meneer.”
Lief :“Ah juist, momentje.”
Lief neemt pakje koekjes mee naar beneden en doet de deur open.
Twee jongens aan de deur, met een gb-zakske vol snoep. In jeans en sweater.
– “Het is voor Halloween. Voor snoepen.”
Geen goeienavond. Geen dag meneer. Gewoon: geef mij snoep, nu.
– “Maar jullie zijn niet verkleed?”
– “Neen. Het is voor snoep.”
– “Jamaar, niet verkleed is geen snoep é”
– “Maar allez, meneer.”
– “Neen, neen, kom maar eens verkleed terug”

Lief komt trap op naar boven.
Bel.
Dezelfde jongens, nog steeds niet verkleed.
“Allez, meneer. Toe.”
Met zijn goed hart heeft hij die mannekes dan maar de koekjes gegeven, die uit zijn handen werden gegrist waarna de jongens wegliepen. Geen danku, geen goeienavond. Niks.

Wat bij mij toch enige bedenkingen oproept:

– Leren kinderen dat niet meer, van goeiemorgen en goeienavond en dag meneer en dankuwel-alstublieft? Bruno vertelde laatst dat hij vaak de opmerking krijgt dat zijn zoon zoooo beleefd is, maar dat hij dat eigenlijk evident vindt dat zijn jongen een beetje manieren heeft en dat hij hem echt niet extreem braaf of beleefd vindt. Het zal waarschijnlijk zijn dat het contrasteert met sommige andere kindjes, dacht ik net.
– Halloween? What the f*? Hoe lang is dat al aan de gang dat dat hier zo’n hype is geworden? Ik heb het blijkbaar gemist, dat er hier ook een rondhang was. De tijden veranderen, meneer en daar heb ik niets op tegen. Maar als ze zich zelfs niet verkleden, dan heeft het echt wel veel weg van schooien.
– Voor er hier aan kinders wordt begonnen, gaat i. nog eens duchtig moeten praten met lief over consequente opvoeding, me dunkt. Eerst zeggen :“niet verkleed, geen snoep” en dan als ze lang genoeg zagen toch hun goesting geven. tsjjj.
– Wat was er eigenlijk verkeerd met een schoensmeer-gezicht en “drie koningen, drie koningen, geef mij nen nieuwen hoed. mijnen ouwen is ver-sleeeeeee-ten, mijn moeder mag ‘t niet weeeee-ten, mijn vader heeft het geld. op de roo-ooster geteld.”? Waarom doen kindjes dat niet meer? Ik vond dat wijs ik.
– die klein mannen zijn weg met mijn lievelingskoekses. *pruillip*

internet Van een ander

They come and go

Mich is gestopt, dat wist u ondertussen al. Maar ooit komt hij waarschijnlijk terug, zo sprak hij enigmatisch aan de walki-talki vorige week. Maar dat zal misschien niet met sempermagis zijn, maar met iets golegans nieuws. Spannend hoor.

Dominiek, die is terug. En hij zou graag eens op Recht Van Antwoord komen.

En ons Chantal, die maakt nogal wat mee in mijn hoofd de laatste dagen, jongens toch. Sinds gisterennacht is het verhaal klaar, in gedachten althans. Nu nog tijd vinden om deel 6 tem 587 uit te schrijven en dan zijn we er.

En al

yeah right

Santa Boogie, dat was een rustig en braaf katje dachten wij, toen we hem voor het eerst zagen.

Santa Boogie was zeker geen kat die in de plantenbakken zou graven. Zeker geen kat die na twee dagen een soort hindernissenparcours zou bouwen op onze zetels om vervolgens het parcours aan een rotsnelheid af te leggen. Honderd keer na elkaar.
Santa Boogie, dat was geen kat die in mijn tenen zou bijten. Dat was geen kat die tegen mijn been zou springen om zo mijn nylonkousen kapot te maken. En het was al zeker geen kat die tegen de muur zou springen om zijn eigen schaduw te pakken te krijgen.

Zeker niet, neen. zeker niet.

Ja!

Goed gekozen

In lang vervlogen tijden, toen ik nog op de fabriek werkte, vroegen collega’s me frequent om cadeautjes-advies. De vragen waren meestal van deze orde: “Mijn vrouw/lief is jarig en ik weet geen cadeautje?” of “We zijn x jaar samen, wat moet ik kopen?” of “Weet jij een leuk kerstpakske?”. Mijn advies was steeds hetzelfde:

Ga naar Au Bon Marché in Gent. Neem iets vast, ga ermee naar de kassa en laat het inpakken. Klaar!

Een onfeilbaar advies, zo bleek. Vele vrouwen werden in die tijd gelukkig gemaakt met fantastische agenda’s, armbandjes, kussens, fotoboeken, sjaaltjes etc… De heren die de aankoop hadden gedaan werden gecomplimenteerd met hun goede smaak en kennis van zaken en de liefde werd er alleen maar groter om. Iedereen tevreden, dus.

Au Bon Marché is dan ook een fantastische winkel. Ze hebben er enkel mooie spullen en alles in hun collectie straalt luxe en klasse uit. Als ik er zelf binnenkom dan kan ik alleen maar denken: “hebben, hebben, hebben, hebben.”
Ik ben bovendien niet de enige die daar last van heeft, zo bleek na enige rondvraag bij de vriendinnen.

Anyway.
Een paar maand geleden stonden lief en ikzelve daar in de winkel, want we hadden een lampje te bestellen. Ik had overenthousiast geroepen: “Kijk, lief, pretty pretty handbag!”.

En nu mag u raden wat er gisteren in mijn verjaardagscadeautje stak.

Juist ja
.

Lief kan goed luisteren. En goed kiezen. Een fijn inzichtje is dat.

Van een ander

Leeg (5)

Terwijl hij staart naar het huis aan de overkant van de straat, denkt hij aan haar. Dit absurde, haast angstaanjagende beeld maakt de herinnering aan zijn eens zo liefhebbende wederhelft opnieuw levendiger dan ooit. Haar aanwezigheid in zijn hoofd voelt vertrouwd en warm aan, maar terzelfdertijd voelt de daarbijhorende pijn als een scherp, stekend mes in een diepe wonde. En niet langer als dat vage verdriet waar hij nu al een jaar mee leeft.

Ze was bloedmooi. Lichtgroene ogen die aan een kat deden denken, halflang rood haar, lange benen en een eeuwige glimlach om de lippen. Ze was het soort vrouw waar mannen naar omkijken op straat, met een verwilderde en ietwat dromende blik in hun ogen. Zij werd nagestaard. Dat was vanzelfsprekend ook wat hij had gedaan, de eerste keer dat hij haar zag. Hij zat met een collega op een terras te lunchen en zij was langsgelopen. “Chantal!” had de collega geroepen, en zij was hen vrolijk komen begroeten. De collega kreeg een kus op de wang, hij een stevige handdruk. De aanraking van haar koele vingers op de hete zomerdag had hem toen al kippevel bezorgd. Lang was ze niet gebleven, ze hadden enkel wat beleefdheden uitgewisseld en nadat ze de groeten had overgebracht een de vrouw van zijn collega, had ze zwierig haar weg vervolgd. Nagestaard door de twee lunchende mannen op het terras.

De volgende weken had ze constant door zijn gedachten gespeeld en hij dacht meermaals per dag aan die licht spottende blik in haar ogen. Hij droomde van haar koele handen op zijn huid en over hoe hij haar in nachtelijke telefoongesprekken zou horen glimlachen, aan de andere kant van de lijn.
Toen hij haar een kleine maand later toevallig opnieuw tegen het lijf liep in de stad, had hij dan ook zijn kans gegrepen en voorgesteld samen een kop koffie te drinken.