Ter uwer informatie: mijn meneer komt alweer op de lichtbak, zondag.
Zelfde program, zelfde tijd, zelfde zender maar wel: andere humor.
Alles van waarde is weerloos
Ter uwer informatie: mijn meneer komt alweer op de lichtbak, zondag.
Zelfde program, zelfde tijd, zelfde zender maar wel: andere humor.
Een jaar of vijf moet hij zijn. Hij loopt op me toe terwijl ik tijdens m’n middagpauze een boek lees op een bank in de binnentuin van onze school.
De school waar ik werk is namelijk niet enkel een hogeschool, maar in de aanpalende gebouwen is ook een basisschool gevestigd. Er dus loopt er in de tuin nogal wat klein grut rond, bijwijlen.
Hij loopt op me toe, met een enthousiasme dat enkel vijfjarigen nog hebben. Vlak voor hij bij het bankje aankomt, struikelt hij over z’n eigen voeten en valt languit op de tegels. Geen pijn gelukkig, want hij krabbelt met een grijnzend gezicht opnieuw recht.
– Wilde gij een snoepke kopen? Hij houdt een plastiek zakje omhoog met daarin wat snoepgoed.
– Misschien wel ja, hoeveel kost het?
– 1 euro maar!
– En waarom verkoop jij snoepjes?
– Omdat de juffrouw dat gezegd heeft.
– Neen, ik bedoel: wat gaan jullie met de centjes doen?
*Stilte. Hij trekt een peinzend gezicht*
– Iets kopen.
– Ja, dat dacht ik wel. Maar wat gaan jullie dan kopen?
*Opnieuw dat nadenkend gezichtje. ik kan zijn brein horen werken. “de juf heeft het gezegd, maar ik weet het niet meer, wat was het ook al weer…het was iets met…”*
*nog meer stilte*
*zijn gezicht klaart op*
– De zee! We gaan de zee kopen!
[achteraf hoor ik van een collega dat de snoep verkocht wordt ter sponsering van de zeeklassen dit jaar. Close, little man. Very close.]