Iedere ochtend passeer ik hetzelfde hectische kruispunt op weg naar mijn werk: verkeerslichten, auto\’s die van alle kanten komen aangesjeesd, studenten op de fiets (zonder licht. Dat moet als student, naar het schijnt. Living on the edge.), voetgangers die plots beslissen de straat over te steken\”¦het is elke dag weer een klein avontuur. Bijna iedere ochtend ook staat er een mevrouwtje aan het verkeerslicht, eventueel vergezeld van een kindje met bambi-ogen. Ze tikt op de autoruiten van de wachtende wagens en steekt smekend haar hand omhoog voor wat geld. Soms geef ik haar iets, maar meestal niet. Dat is misschien niet schoon, maar ik heb niet altijd kleingeld en ik voel me op den duur ook een beetje gebruikt door de verkeerslichtmevrouw. Ik voel me wel iedere dag een beetje schuldig, en dat is een deel van het ochtendritueel geworden ondertussen: koffie, tandjes poetsen, sigaret, schuldgevoeltje.
Deze ochtend was \”one of those mornings�?. Huilen met de pet op: koud, regen, gemekker en een rothumeur (Te weinig slaap, lief mag blijven liggen tot halverelf, de paus is aan de beterhand: allemaal nefast voor i.\’s feestvreugde). Ik worstel me door het verkeer, gezicht op tornado, klaar om de eerste BMW die me de pas afsnijdt resoluut te rammen. Het kruispunt. Rood licht. Tik tik op het raam. Ik kijk uit m\’n ooghoeken en zie een mevrouwtje, maak een weigerend handgebaar en staar weer voor me uit. Dit is geen menslievende dag. Nog steeds rood. Een vaag gevoel dat er iets niet klopt bekruipt me. Kijk even naast me en zie dat het verkeerslichtmevrouwtje een nieuwe is. Staar opnieuw voor me uit. Nog steeds rood. En toch klopt er iets niet. Ik kijk nog eens naar de dame en zie dat ze ietwat paniekerig lijkt. Ze staat naast een auto, opent het portier, prutst wat op de achterbank, sluit het portier weer, kijkt wanhopig rond. En dan dringt het plots door in het ochtendhoofd: het is helemaal geen verkeerslichtmevrouwtje, het is een pannemevrouwtje! Een pannemevrouwtje op één van de drukste kruispunten van Gent, met drie kleine, huilende kindjes op de achterbank van haar panne-auto. En ik heb haar net verveeld weggewuifd toen ze op m\’n ruit tikte voor hulp. *Schaamrood*.
Ondertussen is het groen geworden en wordt er kabaal gemaakt dat ik door moet rijden. Dilemma. Doorrijden of de middenvinger opsteken naar de toeterende meute achter me, uitstappen en het pannemevrouwtje helpen? What to do?
Ik besluit tot de middenweg, want ik ben een gematigd mens: ik rij door en ga 10 m verder aan de kant staan. Auto\’s gieren me aan alle kanten voorbij, maar ik slaag er toch in om heelhuids pannemevrouwtje te bereiken in het midden van het kruispunt. Na uitgebreide excuses voor het misverstand van mijn kant belt ze haar meneer op met mijn walki talki (net die dag is ze gvd haar gsm thuis vergeten. Je zal nooit ander zien, natuurlijk.) en duwen we de auto aan de kant met de hulp van een student die net voorbijfietste zonder licht.
De kindjes krijgen een snoep en stoppen met huilen. De wederhelft komt eraan, to the rescue. En ik vervolg mijn weg door het stadsverkeer. Misschien moeten er immers nog mensen gered worden, vanochtend, en ik ben nu net lekker op dreef.
Kerygma
Alles van waarde is weerloos