Newsletter – jaar 1, maand 2.
Lieve Mira
Daar zat ik dan, gehurkt in de inkomhal van De Foyer, jou strak in de ogen kijkend en vermanend toesprekend. En het flitste door mijn hoofd: mijn god, ze is geen baby meer.
Dat zit zo. We waren uit brunchen gegaan en jij gedroeg je , zoals altijd trouwens, allercharmantst. Bij ons aan tafel, stelend van ons bord, je grote liefde voor croissants uitdrukkend met smekgeluidjes en gewrijf over je buik. Na het eten ging je vader even met je spelen in de gang en op de trappen, terwijl ik een krant doorbladerde en koffie dronk. En tien minuten later wisselden we. We weten dat namelijk, dat het van een 14 maand oud kindje niet kan verwacht worden: zo langer dan een uur stilzitten. De beer moet al eens uitgelaten worden. Enfin, na een half uur legde ik je uit dat we nog één keer de trap op en af gingen en dat je dan weer even aan tafel moest, voor het dessert. En dat, lieve dochter, was niet naar je zin. Niet. Je zette een keel open alsof ik je net keihard en venijnig had geknepen, en je duwde me resoluut weg toen ik je wilde oppakken.
En toen stond je daar dus, op je wankele mollige beentjes, in die inkomhal, terwijl ik streng gehurkt voor je zat te praten en er wel tien paar ogen naar ons staarden. Je kalmeerde binnen de halve minuut, en na een paar knuffels was iedereen weer vriend, maar toen wist ik het dus definitief: ze is geen baby meer.
We doen bijgevolg tegenwoordig van basisopvoeding, je vader en ik. We maken afspraken onder elkaar: wat wel mag, wat niet mag, hoe de dag eruitziet. Veilige ruimte, positieve bekrachtiging, duidelijkheid en grenzen, dat soort dingen. De vloek van twee ouders uit het onderwijs, je zal ermee moeten leren leven, vrees ik.
Niet dat we je veel verbieden trouwens: je mag de trap op, maar niet alleen. Je mag de zetel in, maar niet rechtstaan en springen. En ook niet balanceren op de leuning, hoe spijtig je dat ook vindt. En hoe luid je die spijt ook uitdrukt.
Het is niet altijd gemakkelijk voor mij. Mijn moederhart breekt als je verdriet hebt omdat je niet mag likken aan het stopcontact. En je weet ondertussen verdomd goed dat ik op mijn tanden moet bijten als er tranen aan te pas komen. Ik zweer het: soms zie ik je bijna een traan naar buiten persen in de hoop dat je toch je zin krijgt.
Dat opvoeden, dat is echter slechts 5% van onze dag samen. Het grootste deel van de dag ben je namelijk het gemakkelijkste kindje ter wereld. Altijd vrolijk, altijd lief, altijd lachend. In ware kamikaze-stijl de poes achternazittend, zorgend voor je pop en rollend over de grond. Je bent een grappig kind, je doet graag onnozel, je kan ongelooflijk vettig lachen en je woordenschat groeit gezapig.
Ik zie je iedere dag verder van het boorlingske dat je ooit was weg-evolueren, en ik zie iedere dag meer van het kleine meisje dat je gaat worden. Een lief meisje, dat knuffelt en zoenen geeft en wuift en zowat altijd altijd lacht. Een uithuizig meisje, dat graag in de straten verdwaalt en uitstapjes maakt. Een slim meisje, dat zich vreselijk lang kan concentreren om iets gedaan te krijgen. Een wild meisje ook, onstuimig en niet gehinderd door enige notie van angst. Avontuurlijk, koppig, lief, vrolijk, ondernemend en nieuwsgierig. Ik prijs mezelf gelukkig, want als ik had kunnen kiezen wat voor kindje ik wilde, van tevoren, dan was het er eentje geweest precies zoals jij nu bent.
zoen
je mama
Maand 1 – Maand 2 – Maand 3 – Maand 4 – Maand 5 – Maand 6 – Maand 7 – Maand 8 – Maand 9 – Maand 10 – Maand 11 – Jaar 1 – Jaar 1, maand 1
Mooi, grappig en herkenbaar. Maar vooral mooi. Dat zal zo leuk zijn voor Mira (en jou) als ze dit later allemaal te lezen krijgt!
ongelooflijk ontroerend om ze zo zichtbaar te zien evolueren in die eerste levensjaren. Heel mooi geschreven!
heel herkenbaar… al is voor onze veertienmaander een kwartier stilzitten al veel en is het ‘ik trek mijn keel open en laat me dramatisch op de grond vallen’ in combinatie met alle ‘neen, mag niet’ op dit moment wel veel meer als 5%. Frustratie heerst op dit moment, vooral bij hem maar ook wel bij mij als ik voor de zoveelste keer op een dag niet weet tegen welke grens (lichamelijk, verbaal,…) hij nu weer opbotste.